Wat gebeurde er toen je diabetes kreeg?
Mensen met insulineafhankelijke (type1) diabetes hebben een flink tekort aan insuline. Dat kan de volgende gevolgen hebben: Een verhoogde bloedsuikerspiegel.
Zonder insuline kunnen suikers niet de lichaamscellen in.
Er zijn dan immers geen insulinesleutels die de celdeur voor de suikers kunnen openmaken. Daarom blijven de suikers in de bloedbaan. Als de lever dan ook nog eens suikers in het bloed loost, hopen suikers zich op in het bloed. De bloedsuikerspiegel kan dan makkelijk uitkomen boven de 20 mmol/l.
Een hoge bloedsuikerspiegel maakt dat je je erg moe voelt. Je krijgt dorst en moet vaak plassen. Misschien val je af en neemt ook je spiermassa af. Je wordt gevoeliger voor bacteriële infecties en schimmels en zonder behandeling kunnen zich ernstige complicaties voordoen.
Suiker in de urine.
Als de bloedsuikerspiegel ongeveer 10 mmol/l is, komen er bepaalde suikers in de urine. Denk maar eens aan het model van de vijver. In dit geval staan de suikers in de urine gelijk aan water dat over de rand van de vijverdam spoelt als het waterniveau te hoog wordt.

Urine wordt gevormd in de nieren. Afvalproducten verlaten het lichaam met de urine, maar waardevolle stoffen als suiker blijven normaal gesproken in de bloedstroom. Er is echter een grens aan de hoeveelheid suikers die de nieren kunnen bewaren voor het lichaam. Deze grens heet de nierdrempel. De exacte nierdrempel verschilt van persoon tot persoon, maar het is duidelijk dat er suikers - samen met veel water - verloren gaan als de bloedsuikerspiegel boven de nierdrempel uitkomt.

Dorst en vaak plassen.
Als je suiker en water via de urine verliest betekent dat dat je vaak moet plassen, dat je erge dorst hebt en dus veel drinkt. Verder verlies je gewicht en voel je je zwak. Als je niet genoeg water kunt drinken om te voorkomen dat je uitdroogt word je erg ziek. Je lichaam kan de overtollige suikers dan immers niet weg laten spoelen met de urine. De bloedsuikerwaarde wordt dan enorm hoog, en dat bedreigt je gezondheid.

Ketonen in de urine.
Je spieren kunnen, ondanks het feit dat de bloedsuikerspiegel erg hoog kan zijn, geen suiker gebruiken als er te weinig insuline is. Vet kan dan ook als brandstof dienen. Als je lichaam echter snel vet verbrandt worden ketonen geproduceerd. De hoeveelheid ketonen in de bloedbaan neemt dan toe. Ze verlaten je lichaam uiteindelijk via de urine.

Ketonen zijn zuren die schadelijk zijn voor je lichaam als ze in grote hoeveelheden voorkomen. Een deel van het zuur kun je uitademen als je dieper en vaker ademt. Je adem heeft dan de licht fruitige geur van ketonen.
Bewusteloosheid.
Als je een ernstig tekort aan insuline hebt of als je erg ziek bent en geen goede behandeling krijgt, kan er zich een levensbedreigende situatie voordoen. Dit heet keto-acidose en wordt veroorzaakt door een gevaarlijke stijging van de concentratie van suikers, ketonen en zuur. Je voelt je ziek en je geeft over. Je wangen gloeien en je ademt zwaar. Zonder onmiddellijke en toereikende behandeling kan dan een diabetisch coma ontstaan.